Stap 1:
Plak een rood velletje papier aan een groen vel, gebruik plakband of lijm.
De papiertjes zijn ongeveer 7,5 bij 7,5 centimeter groot.

Stap 6:
Vouw het groene stuk nog één keer dubbel.

Stap 5:
Vouw het groene stuk dubbel.

Stap 2:
Maak een dalvouw over deze lijn.

Stap 4:
Druk het groene stuk plat door een bergvouw over deze twee lijnen te maken.

Stap 3:
Rol het model op tot een kokertje.

Stap 10:
Plak de stelen van een paar besjes aan elkaar vast om de trossen te maken.

Stap 8:
Druk de andere kant van het rode stuk naar beneden met je vinger.

Stap 9:
Druk de rest van deze rand ook naar beneden, zie de roze pijlen.

Stap 7:
Druk de rand van het rode stuk in met je vinger (nagel), zie roze pijlen als voorbeeld.

Stap 16:
Druk/buig het blaadje iets rechter.

Stap 15:
Herhaal stap 14 nog zeven keer, zie de roze pijlen.

Stap 12:
Maak een dalvouw over deze twee lijnen.

Stap 11:
De vouwblaadjes voor de bladeren zijn ook ongeveer 7,5 bij 7,5 centimeter groot.
Vouw voor over deze lijn.

Stap 14:
Druk deze hoek in met je vinger door een tegenvouw naar binnen over de drie lijntjes te maken (=dalvouw over de twee buitenste lijnen en een bergvouw over het korte lijntje in het midden).

Stap 13:
Maak een dalvouw over deze twee lijnen.

Stap 18:
Vouw een lang stuk verfrommeld bruin papier om een metalen draadje (bloembinddraad) heen.
Maak twee van deze stelen en plak ze aan elkaar vast met plakband of lijm, zie de laatste foto.

Stap 17:
De blaadjes worden aan de stelen geplakt met lijm.

Stap 19:
Hier kan je een tros besjes in detail zien.
De trossen hebben niet allemaal even veel besjes, zie de laatste foto.